U bent hier: Home / extra-paginas / Pedagogisch parcours Heymboschsite / Biodiversiteit / Gewone vlier (Sambucus nigra)

Gewone vlier (Sambucus nigra)

De gewone vlier herken je aan zijn grijsgroene gescheurde schors en aan zijn ovale bladeren samengesteld uit 5 tot 7 getande blaadjes die een sterke geur afgeven wanneer je ze verfrommelt. De kleine witte bloemen vormen grote geurige bloemschermen en zijn een bron van nectar. De vruchten hangen in trosjes kleine glimmende zwarte bessen.


Orde: Dipsacales
Familie: Adoxaceae
Geslacht: Sambucus
Bloeitijd: juni- juli
Vruchtvorming: september – oktober

 

Variëteiten

In Europa bestaan er drie soorten vlierbomen:

  • De gewone vlier (Sambucus nigra) is een struik met  zwarte bessen. Dit is de meest voorkomende soort die we ook op de Heymboschsite vinden.
  • De trosvlier (Sambucus racemosa) is een struik met rode bessen.
  • De kruidvlier (Sambucus ebulus) is een kruidachtige plant met giftige, zwarte bessen.

Eigenschappen en gebruik

De gewone vlier is een geneeskrachtige plant waarvan de eigenschappen sinds de oudheid bekend zijn. Hij wordt als siroop gebruikt om verkoudheid en griep te behandelen. Gedroogde bloemen kunnen gebruikt worden om thee van te maken bij keelpijn, ontsteking van de lucht- en urinewegen of om reuma te verlichten. De bessen hebben een laxerend effect, ze worden meestal gekookt om er jam of siroop van te maken.

Klik hier om het recept voor siroop van vlierbloesem te downloaden.

Geschiedenis

De naam van deze struik komt van het Latijnse woord 'Sambucus', ontleend uit het Grieks 'sambukê'. Dat is de naam die in het oude Griekenland werd gegeven aan fluitjes die door herders uit vlier werden gesneden. In de Keltische traditie wordt vlier geassocieerd met de dood omdat druïden het zachte en holle hout van vlier gebruikten om fluiten te maken die ze bespeelden om de zielen van de doden te bewaren.